Het is zondag en ik ben aan het werk. Het alarm van mevrouw de Vries gaat af. Ik reageer meteen en vraag of zij hulp nodig heeft, maar krijg geen gehoor. Volgens onze procedure bel ik op haar vaste lijn, ook geen reactie. Dan probeer ik twee familieleden en een buurvrouw te bereiken die er zijn voor hulpopvolging, ook zij nemen niet op.

Het voelt niet goed. Ik besluit de politie te bellen. Het alarm blijft binnenkomen. Via de spreek-luisterverbinding hoor ik de politie binnenvallen en direct een ambulance inschakelen. Mevrouw de Vries ligt buiten bewustzijn op de grond. Mijn hart klopt in mijn keel en ik hoor mijn collega zeggen: “Het lijkt erop dat jij zojuist een leven hebt gered.”

Dan komt het binnen. Dat je als hulpverlener een heel bijzonder vak hebt. Waarin je een levensgroot verschil kan maken.